Beschouwen

Wat is het belang van beschouwen op de basisschool?

Wat is beschouwen?

Beschouwen is het gericht bekijken van beeldende voorwerpen, reflecteren, het onderzoeken van beelden en het ontdekken van betekenissen of uitdrukkingen achter een beeldend voorwerp. Deze aspecten bespreek je in een omgeving en probeert hiermee de eigen wereld van de leerling in beelden vorm te geven. Uiteindelijk gaat het allemaal om het ervaren, beleven, kennis en waardering van kunst in de wereld om je heen (Tuinen, 2015).


Eigen ervaring wat betreft beschouwen

Op stage hebben twee studenten een experiment uitgevoerd waarbij de leerlingen een bloem/fietsband hebben getekend. Ze moesten het eerst vanuit hun eigen verbeelding tekenen, nadat ze dit hadden gedaan kregen ze een afbeelding te zien van een bloem en een fietsband. Aan de resultaten te zien is het belangrijk om met de leerlingen te beschouwen doordat de leerlingen daarna meer in details gaan tekenen. Een blaadje van een bloem krijgt in een keer bladnerven en wordt groot/klein getekend en de fietsband krijgt ook een ventiel. Dit ontbreekt bij veel leerlingen voordat ze goed hebben gekeken naar de afbeeldingen.


Waar moet je rekening mee houden bij beschouwen met kinderen?

Allereerst moet je weten dat er verschillende stadia in het beschouwen zijn voor basisschoolkinderen. In totaal heb je vijf verschillende stadia: associatie, voorstelling, expressie, formele aspecten en esthetisch filosoferen.

Het eerste stadium is de associatie. Dit kan prima voor kinderen die net in groep 1 zitten. Hierbij kijk je namelijk naar hetgeen wat je herkent uit een ander scenario. Je weet niet precies wat het beeld voorstelt, maar je kijkt juist naar wat je je kunt herinneren qua gevoelens en ervaringen.

Het tweede stadium is voor kinderen die al een tijdje in groep 1 zitten en groep 2. Hierbij zijn kinderen bezig met de voorstelling van het beschouwen. Je hebt dus twee brillen tegelijk op: associatie en voorstelling. Kinderen willen in dit stadium graag weten wat ze zien, en willen dus dat het beeld echt iets gaat voorstellen. Later in dit stadium beginnen kinderen in te zien dat iedereen een andere mening kan hebben tijdens het beschouwen, maar kunnen dit nog niet begrijpen.

Het derde stadium bestaat uit expressie. Dit kun je introduceren in groep 3 en 4. Hiermee combineer je opgewekte emoties aan het beeld dat je ziet. Een belangrijk doel van kunst is namelijk het overdragen van gevoelens. De bedoelingen van de kunstenaar moeten naar voren komen; wat wil hij uitdrukken?

Het vierde stadium bestaat uit de formele aspecten. Dit is voor groep 5 en 6 leerlingen. In dit stadium kunnen de kinderen beeldende begrippen echt gebruiken tijdens het beschouwen. Hierdoor kan je praten over wat het beeld voorstelt, welke materialen er gebruikt zijn en op wat voor manier het gemaakt is.

Het laatste, en vijfde, stadium is het esthetisch filosoferen. Dit is voor groep 7 en 8. Bij deze bril gaat het pas over jouw eigen mening bij het beschouwen. In dit stadium ga je steeds kritischer kijken naar wat je aan het beschouwen bent, en hierop kun je reflecteren.

Als wij teruggaan naar de vraag kun je zien dat in de fases van Parsons een groeiende lijn zit. Het heeft geen zin om te gaan beschouwen m.b.t. het materiaal met een kind uit groep 1. In de lijn is namelijk te lezen dat pas vanaf het vierde stadium echt betrekking wordt gelegd op de materialen en de beeldende begrippen.

Waar moet je rekening dus mee houden bij beschouwen met kinderen? Dat je de stadia aanhoudt. Je moet van tevoren weten waar je het specifiek over wilt hebben met de kinderen (óf onderwerp, óf beeldende begrippen, óf materiaal).


Wat houdt het beschouwen voor het werk in?

(Piekartz, 2015) beschrijft op zijn website het volgende over beschouwen: ‘’Beschouwing van kunst en vormgeving maakt deel uit van beeldend onderwijs en is een belangrijke bron van informatie en inspiratie. Tijdens beschouwen onderzoek je de visuele informatie. Het is een proces van ervaren, interpreteren en analyseren. Beschouwen van eigen werk en andermans werk kan de maker een impuls geven een nieuw proces te beginnen.’’

De website SLO (2015) voegt hieraan toe dat beeldend onderwijs wordt omvat zowel het maken als het beschouwen van beelden. Reflecteren speelt bij het maken en bij het beschouwen van beelden een centrale rol.

 

Groep 1-2: Bij het beschouwen van beelden ligt het accent op associëren.

Groep 3-4: Associëren is nog steeds belangrijk, hierdoor kunnen kinderen de dingen beter benoemen. Ze krijgen meer oog voor verbanden binnen een tekening of schilderij en bekijken niet meer alle elementen afzonderlijk.

Groep 5-6: Kinderen van deze leeftijd worden gevoeliger voor ruimtelijke vormgeving en ook hier kan aandacht voor het beschouwen van ruimtelijke beelden en hun constructies helpen om tot nieuwe oplossingen te komen voor hun geboetseerde of met hout of karton geconstrueerde beelden.


Analyse enquête

Uit de analyse van de enquête zijn de volgende gegevens naar voren gekomen:

  • Sommige leerkrachten geven eerst aan, dat ze nooit beschouwen. Maar naarmate wij verder komen in de enquête geven ze voorbeelden van beschouwen aan, die ze wel is gebruiken.
  • Eén leerkracht zou het beschouwen meer inzetten, wanneer zij meer informatie over het beschouwen krijgt of kan vinden.
  • In de midden- en bovenbouw wordt regelmatig wat aan beschouwen gedaan, maar in de onderbouw zelden. Daarnaast geven de leerkrachten vooral aan, dat ze bij de kunstvakken beschouwen.

Gesprek met de expert

Rob van Putten

Wat verstaat u als expert onder beschouwen met kinderen?

Als ik tekenen geef dan vertel ik over de beeldkunst. Mocht het onderwerp bomen zijn en ik wil dat de leerlingen een zelfportret maken in de vorm van een boom. Dan vertel ik veel over het onderwerp. Ook laat ik veel zien over bomen in de beeldende kunst. Het kan ook zijn dat ik energizers meegeef, die wij gaan doen over het onderwerp. In het geval van het onderwerp bomen zou het dus kunnen zijn dat de personen zich moeten inbeelden dat zij een boom zijn.

Beschouwen werkt bij alle kinderen. Soms gebruik je een andere toon. Kinderen van groep 3 begrijpen het soms zelfs wel beter, omdat ze weinig blokkades hebben. Bij kinderen van groep 8 is dit anders. Deze kinderen hebben namelijk te maken met meerdere blokkades.

Is beschouwen een belangrijk aspect bij jullie op de kunstschool?

Jazeker, Het is essentieel. Workshops geven zonder beschouwen geeft weinig verschil tussen de werken. Met het beschouwen worden de werken anders. Schilderijen zien, beelden zien, muziek horen. Iedereen gaat op zijn eigen manier los.

Beschouwd u voor, tijdens of na de workshops?

Voor de workshop. Normaal gesproken laat ik bij een lange workshop eerst dingen zien, Denk hierbij aan literatuur, beelden of muziek Die laat ik zien als onderdeel van de workshop. Dit zorgt ervoor dat ik de leerlingen de juiste motivatie mee geef.

Is de motivatie hoger voor kinderen als je beschouwt of is dit hetzelfde?

Ik denk dat het hoger is. Beschouwen voor mij is essentieel. De neuzen dezelfde kant op te krijgen is mijn doel. Dit zodat ik verder kan met de workshop. Als gastdocent heb je een streepje voor, leerlingen zijn namelijk afwachtend als ik langs kom. Als ik enthousiast ben en een goed verhaal heb dan gaan de meeste leerlingen daarin mee, tenminste dat is mijn ervaring. Ik hoef geen modules te volgen, ze krijgen bij iets anders te horen en te zien dan normaal. Dat vinden de kinderen heerlijk!

Vanaf welke leeftijd heeft beschouwen nut?

Bij alle leeftijden heeft het nut.  De spanningsboog is nou eenmaal korter bij jongere kinderen, bij hen zal je ook andere woorden moeten gebruiken die aansluiten op het niveau van het kind. In groep 8 is de spanningsboog makkelijk een uur. Het niveau is hier dan ook heel anders.


Resultaten uit de onderzoeken

De leerlingen kregen de opdracht om een bloem (Lydia) / band (Mike) te tekenen. Nadat de leerlingen dit hadden gedaan, gingen wij samen afbeeldingen bekijken via het Digibord. Vervolgens kregen de leerlingen nogmaals de vraag: ‘Teken een bloem /band’.

Voor:

Na:

Voor:

Na:

Conclusie van dit onderzoek

Conclusie

Wanneer wij de eindresultaten bekijken, dan zien wij dat de leerlingen na het bekijken, van de afbeelding via het Digibord, specifiekere details hebben getekend. Na het bekijken van de afbeeldingen krijgen de meeste bloemen opeens meeldraden of stekels aan de steel. Daarnaast zie je ook, dat de leerlingen minder gezichten in de bloemen tekenen waardoor het abstracter wordt.

Je ziet bij de banden, dat de banden opeens profiel krijgen.

Vervolgonderzoek n.a.v. een verhaal en concreet materiaal

Conclusie van het vervolgonderzoek

Door verschillende onderzoeken te doen a.d.h.v. een plaatje, verhaal en concreet materiaal. Door de verschillen en overeenkomsten te overwegen, zijn wij erachter gekomen dat de leerlingen gemotiveerder zijn voor het tekenen van een vis a.d.h.v. concreet materiaal. Het nadeel hiervan is weer, dat de leerlingen het materiaal gaan natekenen en hierdoor weinig creativiteit gebruiken. Wel hebben wij gezien, dat door het vertellen van een verhaal de tekening invloed kan hebben op vorm en uitstraling van de vis. De leerlingen gingen n.a.v. het verhaal opeens schubben op de vis maken. Kortom: Alles wat je doet heeft effect op het eindresultaat, maar concreet materiaal bevordert ook de motivatie voor de opdracht.


Conclusie van alle onderzoeken

Door het onderzoek dat wij hebben uitgevoerd, zijn wij tot de conclusie gekomen dat het geen zin heeft om te beschouwen bij kleuters. Dit omdat kleuters de werkelijkheid en de fantasie nog niet uit elkaar kunnen houden. Bij de oudere kinderen is het beschouwen erg belangrijk voor de les. Het gebruiken van echt materiaal, zodat de leerlingen zelf kunnen ontdekken hoe iets in elkaar zit. Dit zodat zij optimaal gemotiveerd zijn voor het desbetreffende onderwerp.