Visualiseren
'Waar moet je rekening mee houden bij het begeleiden van kinderen tijdens het visualiseren?'
Dat is de vraag waar één van de vier expertgroepen zich mee bezig heeft gehouden. Bij deze vraag hebben wij gekeken naar
- wat visualiseren nou eigenlijk is
- hoe visualiseren wordt toegepast op basisscholen
- welke invloed herkenning heeft
- welke invloed gebruikmaking van de zintuigen heeft
- of er verschil zit tussen jongens en meisjes bij het visualiseren
Wat is visualiseren
Visualisatie is het vertalen van een gedachte naar een beeld.
Beeldend onderwijs
Beeldend onderwijs ontwikkelt het visueel verbeeldend vermogen door leerlingen aan te spreken op hun eigen ervaringen. Deze ervaringen zijn van de werkelijkheid en deze moeten ze vervolgens leren visualiseren. Beeldend onderwijs ontwikkelt bij leerlingen gevoelsmatige, intuïtieve, de niet cognitieve kant van hun persoon door op gestructureerde wijze subjectieve ervaringen te visualiseren (Hendriks, Huij, & von Piekartz, 2015).
Visualiseren is een manier om een concrete voorstelling te maken. Dit kan bijvoorbeeld van het werk wat je wilt doen of gaan maken. Het vertalen van gedachtes naar een beeld, een uitdrukkingsvorm (Langbroek, 2018).
Het cirkelmodel
Hieronder zien we de cyclus die bij beeldend onderwijs gebruikt wordt. In deze cyclus kunnen we volgens de Kennisbasis beeldend onderwijs (2015) het visualiseren het beste plaatsen bij het onderzoeken.

Onderzoek in de cyclus
Een leerling dat vormgeeft onderzoekt mogelijkheden van materiaal. Ook onderzoekt de leerling dan variaties in vorm en beeldaspecten (zie middelste cirkel van de cyclus). Het effect daarvan is de betekenis van het werkstuk. Er wordt een beroep gedaan op creativiteit en het produceren van nieuwe ideeën.
In het beeldend onderwijs leren kinderen visualiseren. De kinderen leren dit door nabootsen, experimenteren/improviseren, gebruik van toeval als ordeningsprincipe, planmatig en gefaseerd werken en associatief werken (Hendriks, Huij, & von Piekartz, 2015).
5 manieren om visualiseren in te zetten
Beelden zeggen meer dan woorden aldus de Betekenaar. Veel mensen zijn het daar niet mee eens totdat ze het zelf ervaren. Visualiseren kun je op 5 manieren inzetten, je kunt:
- Voor jezelf te reflecteren
- Een groepsproces op gang te helpen
- Een idee te communiceren
- Op te nemen wat je hoort en ziet
- Als documentatie
- Visualiseren om te reflecteren op jezelf
Tekenen kun je voor anderen doen maar ook voor jezelf bijvoorbeeld om na te denken over een idee. Als je gaat tekenen bij de gedachten die je hebt, ga je in dialoog met je eigen ideeën. Je tekent de ideeën en daardoor ontstaan er weer nieuwe ideeën die je kunt uitwerken. Je kunt verbanden zien die je eerst niet zag. Ook krijg je een compleet beeld van wat er in je hoofd zit.
- Visualiseren om een groepsproces te activeren of in kaart te brengen.
Visualiseren helpt bij een projectbespreking, vergadering of een andere soort meeting om duidelijk te maken wat mensen bedoelen. Samen kun je op die manier uiten wat voor beelden iedereen in zijn hoofd heeft en zo kun je ontdekken wat iedereen wilt en waar je naartoe wilt gaan. Ook kun je kijken hoe je er dan uiteindelijk komt. Je moet het samen visualiseren en meteen reflecteren zodat je verder kunt met het proces.
- Visualiseren om een idee te communiceren
Je kunt een idee makkelijker laten zien aan iemand anders met een beeld. Je moet je idee visueel maken om het duidelijk toe te kunnen lichten aan de andere mensen. Je kunt het visueel maken door een flip-over, een powerpoint etc. Het gaat erom dat de andere mensen jouw idee uiteindelijk begrijpen. Door je idee visueel te maken maak je het voor jezelf concreter en voor de andere mensen makkelijker om te begrijpen. De mensen zien wat je bedoelt en onthouden het beter door het beeld.
- Visualiseren om op te nemen wat we horen en zien.
Dit noemen we ook wel visual recording of graphic recording. Mensen zijn vaak regelmatig bij een meeting of een brainstorm waar erg veel gepraat wordt. Wij als mensen maken dan vaak aantekeningen niet alleen door te schrijven maar ook door te tekenen. Zo wordt het direct zichtbaar voor mensen wat er verteld wordt. Je kunt de aantekeningen ook voor jezelf maken, dan heet het visual notetaking of sketchnoting genoemd. Als je op een beeldende manier aantekeningen maakt dan onthoud je het beter wat er is gezegd. Ook verwerk je het dan beter.
- Visualiseren om te documenteren
Wij mensen zijn gewend om schriftelijk te documenteren. Als je er beelden aan toevoegt heb je een eerder overzicht over wat je hebt vastgelegd. Met visuals kun je een gesprek documenteren maar ook een proces in kaart brengen. Je kunt eerst een visueel in kaart brengen om het vervolgens uit te kunnen werken tot een infographic of een uitgebreide handleiding.
(5 manieren om visualiseren in te zetten, 2014)

Waarom visualiseren?
Er zijn drie hoofdredenen om te visualiseren:
- Prikkelen
- Ideeën te genereren
- Ideeën over te brengen
Prikkelen
Beelden kunnen een universeel startpunt zijn voor een idee. Door met beelden te werken trek je aandacht, ontstaan associaties en worden emoties opgeroepen in een bepaalde sfeer. Hierdoor worden denkprocessen in gang gezet die aanleiding geven om in beelden te denken. Hiervan kan goed gebruik gemaakt worden aan het begin van een creatief proces.
Genereren
Met lineair denken in woorden en tekst is het moeilijk complexe dingen te begrijpen. Door ideeën te tekenen of te modelleren kan je in meer dimensies leren denken. Zo maak je je ideeën concreet. Je wordt gedwongen keuzes te maken tijdens het visualiseren. Je gaat de bigger picture zien en daardoor ook de verbanden. Door die verbanden krijg je nieuwe inzichten en die inzichten kunnen leiden tot nieuwe ideeën.
Overbrengen
Als er een idee ontstaat, moet dit gecommuniceerd worden naar een grotere groep mensen. Het moet ophelderen: comprimeer de complexiteit zodat mensen een Aha-moment ervaren. Mensen moeten de urgentie zien en voelen, overtuigd worden, begrijpen en onthouden wat ze met het idee moeten doen. Je wilt dat mensen in beweging komen door het daadwerkelijk te zien (Hickmann, 2013).
Visualiseren in het cirkelmodel
Het cirkelmodel heeft drie hoofddomeinen van leeractiviteiten die specifiek zijn beeldende kunst in het onderwijs. Deze drie domeinen zijn visualiseren (blauwe cirkel), creatief denken en beschouwen.

Je leert hoe je het zichtbare en ook onzichtbare (gedachtes en gevoelens) kunt vormgeven in 2D, 3D en bewegende beelden. Dat doe je op verschillende manieren, met behulp van uiteenlopende technieken en materialen.
In het domein visualiseren specifieke aandacht voor:
Ontwikkelingsfase 1 (3-6):
- Fantasie en spontaniteit: de kinderen laten veel aan het toeval over en reageren op het spontaan ontstane beeld of tekening.
- De kinderen zijn tactiel ingesteld, verven, knippen, lijmen etc. gaat vooral over het doen; dan bedoelen ze voornamelijk de fysieke ervaring.
- Ze leren in opdrachtvormen en in vrije situaties de technieken en materialen toepassen voor het maken van hun werk.
Ontwikkelingsfase 2 (6-9 jaar):
- Denken in wetmatigheden, ordenen en het groeperen.
- Werken vanuit de directe waarneming, de aanschouwing.
- Verbeelding van ruimtelijke illusie en ruimtelijke vormgeving: 2D, 3D en 4D.
- Construeren en constructie met diverse materialen, ruimtelijke werken in papier en karton, opbouwtechnieken in klei.
- De mogelijkheden van verschillende beeldaspecten en deze dan verder uitdiepen.
Ontwikkelingsfase 3 (9-12 jaar):
- Het zicht krijgen op de bedoeling: de diepere laag van de gedachten en gevoelens. Wat is de boodschap? Wat zit erachter? Wat wil ik zichtbaar maken? Welke bronnen inspireren mij? Welke middelen zijn daar geschikt voor.
- Het experimenteren met materialen en technieken: weglaten en toevoegen door o.a. knippen, snijden, construeren etc. Waarom kies ik voor deze materialen? Waarom kies ik voor deze technieken? Wat wil ik laten zien of uitdrukken? Hoe maak ik werk ruimtelijke? Hoe maak ik het groter of steviger? (vereniging voor Onderwijs, Kunst en Cultuur, 2012).
Belangrijk bij visualiseren
Bij visualiseren creëer of hercreëer je een gebeurtenis in je geest, waarbij je gebruik maakt van al je zintuigen.
De belangrijkste aandachtspunten bij visualiseren zijn:
- Je moet bij visualiseren gebruik maken van al je zintuigen, want als je gebruik maakt van alle zintuigen is het veel realistischer en levert het visualiseren veel meer op.
Dus; wat zie je, wat hoor je, wat ruik je, wat voel je en wat proef je,
- Visualiseren kan gedaan worden vanuit intern- en extern perspectief.
- Het visualiseren vanuit intern perspectief is de beste manier, dus eigenlijk alsof je het zelf meemaakt door je eigen ogen.
- Visualiseren moet je doen op de juiste snelheid.
- Het is belangrijk dat je visualiseert wat je wilt dat er gaat gebeuren, dus niet wat je niet wilt dat er gaat gebeuren.
(sportpsycholoog, 2016).
Bronnen
5 manieren om visualiseren in te zetten. (2014, juli 16). Opgehaald van debetekenaar: https://debetekenaar.nl/blog/2014/07/16/5-manieren-om-visualiseren-in-te-zetten/
Hendriks, A., Huij, E., & von Piekartz, R. (2015, mei). toelichting cirkelmodel. Opgeroepen op maart 14, 2019, van Kennisbasisbeeldend: https://kennisbasisbeeldend.ronaldvonpiekartz.nl/?cat=25
Hickmann, F. (2013, juni 11). Opgehaald van Frank Watching: https://www.frankwatching.com/archive/2013/06/11/effectief-visualiseren-ideeen-prikkelen-genereren-en-overbrengen/
Langbroek, M. (2018, juli 20). Hoe visualiseren je helpt om te realiseren wat je voor ogen hebt. Opgeroepen op maart 14, 2019, van Lifeworkdesign: https://www.lifeworkdesign.nl/hoe-visualiseren-helpt-realiseren/
Onna, J. v., & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien. Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers bv.
sportpsycholoog, D. (Regisseur). (2016). Dit is belangrijk bij visualiseren [Film].
vereniging voor Onderwijs, Kunst en Cultuur. (2012). Leerplan voor onderwijs in beeldende kunst en vormgeving. maart. Opgeroepen op maart 18, 2019
Hoe wordt visualiseren toegepast op basisscholen
Wij, van de expertgroep visualiseren, hebben een enquête afgenomen. Dit hebben wij gedaan bij een aantal verschillende leerkrachten van verschillende basisscholen. Uit deze enquêtes blijkt het volgende:
Meer dan de helft van de leerkrachten waarbij wij de enquête hebben afgenomen, geeft maar één keer per week tekenlessen. Deze tekenlessen duren dan meestal tussen de 15 en 45 minuten. 1 op de 2 leerkrachten geeft aan een methode te hebben op school, waarvan de meesten werken met de methode ‘Moet je doen!’. Echter maakt ruim 75% van de ondervraagde leerkrachten hiervan geen gebruik.
De manier hoe de leerkrachten de leerlingen inspireren is erg verschillend. Veel leerkrachten maken gebruik van een voorbeeld of foto’s en filmpjes welke voornamelijk van Pinterest komen. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van een verhaal. De meeste leerlingen mogen bij de tekenles gebruik maken van verschillende bronnen zoals afbeeldingen, Chromebooks, tijdschriften, boeken etc.
Een leerkracht helpt bij het visualiseren en motiveren van visualiseren in verschillende lesfases. Er wordt het meest gemotiveerd tijdens de inleiding en instructie van de les, maar ook tijdens de verwerking en afsluiting van de les wordt. Wanneer een kind stagneert, biedt een groot deel van de leerkrachten hulp door iets voor te tekenen, mee te denken, vragen te stellen of tips te geven.
Hier volgt een stukje theorie
Een introductie van een les moet de leerlingen betrekken, houvast bieden en daarnaast ook een associatief netwerk openen, aldus van Onna en Jacobse (2013). Om de leerlingen actief met een bepaald onderwerp in aanraking te brengen, bestaan er diverse manieren van introduceren. Zoals bijvoorbeeld beeldend verhaal, afbeelding of voorwerp, omgeving, presentatie, internet en visualisatie.
‘Visualiseren’ of ‘inbeelden’ is een techniek die inmiddels veel gebruik wordt, bijvoorbeeld als voorbereiding op een sportwedstrijd. Als aanloop op een vormgevingsproces blijkt dat evengoed te werken. Door de kinderen de ogen te laten sluiten (hoofd op de armen) kan de leraar met een rustig verhaal de kinderen rondleiden in elke gewenste omgeving en ze de prachtigste dingen laten zien. Bedenk wel dat we geen kant en klare beelden in ons hoofd hebben. Als inspiratie werkt visualiseren goed. Daarna zul je tijdens de informatiefase met concreet visueel materiaal het nodige houvast moeten bieden. (Onna & Jacobse, 2013)
Resultaten enquête











Welke invloed heeft herkenning
We hebben een onderzoek gedaan naar de invloed van herkenning bij het visualiseren. We wilden graag weten of kinderen iets wat ze vaak zien beter/gedetailleerder tekenen dan iets wat ze minder vaak zien. Dit onderzoek hebben wij gedaan op een basisschool in een stad en op een basisschool in een dorp. Bij beide scholen hebben we het onderzoek in de groepen 5/6 en 8 gedaan. De opdracht voor de kinderen was 'teken een stad' op de voorkant en 'teken een dorp' op de achterkant. Hier onder de conclusies, getrokken uit de resultaten:
Stadsvergelijking
De school uit de stad (Almelo, De Zegge) tekent vooral de Scapino, Hema, Douglas, politie, terrassen en maakt weinig gebruik van het hele papier. Ze tekenen klein en gedetailleerd. Wij trekken hieruit de conclusie dat de kinderen die in een stad leven, een stad gedetailleerder kennen en een stad dus ook gedetailleerder visualiseren
De school uit het dorp (Holten, De Holterenk) tekent vooral veel drukte, hoge gebouwen, veel wegen, vliegtuigen, flats en vooral een volle tekening. Ze maken veel gebruik van het papier. Ze tekenen een algemeen beeld van een stad en werken niet in details. Wij trekken hieruit de conclusie dat de kinderen om de stad heen leven en daardoor een algemeen beeld schetsen en dit dus ook zo visualiseren.
Dorpsvergelijking
De school uit de stad (Almelo, De Zegge) tekent vooral huizen, groen, boerderijen, klein, platteland, water, kerken, rijtjeshuizen en heel ruim. Ze tekenen het dorp algemeen.
De school uit het dorp (Holten, De Holterenk) tekent vooral huizen, bomen, platteland, akkers, hekjes, boerderijen, weilanden, speeltuinen, dieren, klompen en tekenen veel op elkaar. Ze tekenen het dorp gedetailleerd.
Wat we hier uit kunnen opmaken is dat wanneer een kind ergens leeft, maakt het kind meer kennis met details. Het kind denkt niet meer algemeen/in perspectief maar tekent/denkt in details en visualiseert dit dus ook. Wanner je dus iets aanbied dat het kind vaak ziet, zal dit gedetailleerder worden getekend.

Welke invloed heeft het gebruik van de zintuigen
Wij hebben een onderzoekje (d.m.v. een tekendictee) gedaan naar de invloed van het gebruiken van zintuigen. Dit onderzoek hebben wij op alle stagescholen uitgevoerd en hebben dus ook erg veel resultaten. Elke student heeft een groepje van 6 kinderen (3 jongens, 3 meiden) een boom, een vlinder, een auto en een huis laten tekenen. Vervolgens heeft de student 6 andere kinderen genomen (weer 3 jongens en 3 meiden) en heeft hetzelfde gedaan, maar dan voorafgaand aan elke tekening een verhaal vertelt. Hier onder de resultaten:
Het valt ons op dat hoe ouder de kinderen worden, hoe meer het verhaal een invloed heeft op de tekening. We zien dat er in groep 1/2 amper tot geen verschil is. Vanaf groep 3 zien we een licht verschil. We zien dat de tekeningen met verhaal meer leven. Ook zien we dat de kinderen meerdere elementen aan hun tekeningen toevoegen, denk aan een wolkje, een zonnetje, gras etc. Ook worden de tekeningen gedetailleerder. Een huis wordt niet meer getekend als een vierkant met een driehoek er op, maar wordt versiert met ramen, gordijnen en bloemetjes.
Hier onder nog een aantal voorbeelden:






Wat wij hier achteraf anders hadden willen doen is het tekendictee met kleur. Ook hadden we meer uit de resultaten kunnen halen wanneer we de opdracht aan het zelfde kind voorlegden. Dus, eerst een boom tekenen, een half uurtje later leest de student een mooi verhaal over een boom en het zelfde kind tekent weer een boom.
Is er een verschil tussen jongens en meisjes met betrekking tot visualiseren
Geslacht
Bij de kleuters valt op dat de jongens meer aan het krassen zijn dan werkelijk tekenen wat er wordt gevraagd. Bij de meisjes zien we meer structuur in de tekeningen. Ook valt op dat wanneer een jongen een jongensachtige tekening moet tekenen, dit beter kan dan wanneer hij een meisjesachtig tekening moet maken. Dit geldt ook voor de meisjes(auto en vlinder).
Wanneer we verder gaan naar groep drie valt duidelijk op dat meisjes meer creativiteit tonen. Je ziet dat er meer op papier staat en niet alleen wordt getekend naar wat er wordt gevraagd. De auto en het huis worden door de jongens uitgebreider getekend dan bij de boom en de vlinder. Bij de meisjes valt op dat een auto minder goed wordt getekend dan de andere drie opdrachten. Dezelfde conclusie kunnen wij ook trekken bij groep vier. Het verschil is zelfs nog duidelijker te zien. De jongens hebben weinig op papier staan vergeleken met de meisjes. Het blad is vol getekend bij de meisjes.
Wanneer we kijken naar groep 5/6, valt ons op dat er weinig verschil is. Wanneer we alleen kijken naar het huis, valt ons op dat jongens alles heel recht en strak hebben getekend. Je kunt er bijna een liniaal naast leggen. Echter bij de meisjes zien wij bij elk huis een schoorsteen met rook, gordijntjes en planten. De tekeningen zijn wat sierlijker. Hier onder een aantal voorbeelden:




Jongens groep 1 - Meisjes groep 1
Jongens groep 4 - meisjes groep 4


Jongens groep 5/6 - Meisjes groep 5/6
Interview met een expert
Om bevestiging te krijgen over de gevonden theorie zijn wij in gesprek geweest met een schilder juf. Hier onder het resultaat
Conclusie
Bij alle onderzoeken die wij hebben gedaan zijn er resultaten uitgekomen. Uit deze resultaten hebben wij conclusies getrokken. Bij het begeleiden van kinderen tijdens het visualiseren moet je rekening houden met het verschil tussen jongens en meisjes, met het gebruik van zintuigen en met directe herkenning.
Maak jouw eigen website met JouwWeb